0
Dit niveau geldt voor het gebied dat niet onder niveau 1, 2 of 3 valt, wat impliceert dat de verwachte kans op zwaar convectief weer onbeduidend lijkt. Er is 0-5% kans dat een zware convectieve storm optreedt binnen een straal van 40 km van een locatie. Volgens de definitie van kansisolijnen ligt de kans net onder de 5% in de directe omgeving van niveau 1-contouren.
1
Dreigingsniveau 1 komt overeen met een waarschijnlijkheid van 5% tot 15% dat een zware convectieve storm zich voordoet binnen een straal van 40 km van een locatie. Dit is het meest voorkomende dreigingsniveau en wordt gebruikt wanneer een lage dreiging van zwaar weer is vastgesteld.
2
Dreigingsniveau 2 komt overeen met een waarschijnlijkheid van meer dan 15% dat een zware convectieve storm zich voordoet binnen een straal van 40 km van een locatie. Dit is een significante dreiging die een groter vertrouwen in het optreden van zware stormen uitdrukt. Hoewel extreem zware weersverschijnselen geen deel uitmaken van het criterium, is er ook hiervoor een licht verhoogde waarschijnlijkheid (3-5%).
3
Dreigingsniveau 3 wordt uitgegeven wanneer er een significante dreiging (waarschijnlijkheid groter dan 15%) is van extreem zware convectieve stormen binnen een straal van 40 km van een locatie. Niveau 3 wordt zelden uitgegeven en houdt in dat er een grote uitbraak van zwaar weer wordt verwacht. Voorbeelden hiervan zijn de derecho (een onweersysteem dat wijdverspreide extreme windstoten produceert) die een groot deel van Duitsland trof op 10 juli 2002. Voor grote uitbraken van tornado's is ook een niveau 3 vereist. Een voorbeeld is de uitbraak die op 25 juni 1967 plaatsvond in Frankrijk, België en Nederland, en het meer recente geval van tornado's en grote hagel in Polen op 15 augustus 2008.
